Uitspraak Hoge Raad: rookruimten in de horeca, ook bij VNPF-leden, zijn per direct verboden

27 september 2019

Vandaag  27 september 2019 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaak die Clean Air Nederland (CAN) over rookruimten heeft aangespannen tegen de Staat. De Hoge Raad heeft bepaald dat de Nederlandse regelgeving die rookruimten in de horeca toestaat, in strijd is met het WHO-kaderverdrag. Dat betekent dat rookruimten in de horeca, ook bij VNPF-leden, per direct niet meer zijn toegestaan. De wettelijke uitzondering voor rookruimten in de horeca is volgens de Hoge Raad ‘onverbindend’.

Rookruimten kunnen dus vanaf nu niet meer als rookruimte worden gebruikt. Rookruimten voor (kantoor)personeel (back stage) wel.

VNPF heeft begin oktober een afspraak met de staatssecretaris staan, we willen, net als andere partijen (KHN, VVEM, Kansspelen, etc.):

·         Een genuanceerde handhavingsaanpak door de NVWA.

·         Steun van de regering voor de oproep aan gemeenten om met horeca en onze leden in gesprek te gaan en goede afspraken te maken om overlast op straat te voorkomen.

·         Actie van de regering  om zo snel mogelijk een wetsvoorstel in gang te zetten waarmee rookruimten in alle openbare gebouwen (dus ook in kantoren, (semi)overheidsgebouwen en fabrieken) worden verboden.

Sinds 1 juli 2008 geldt het rookverbod voor de horeca. De VNPF heeft zich samen met andere relevante partijen altijd verzet tegen deze wet. Uiteindelijk is er in de wet een mogelijkheid opgenomen dat rookruimten werden toegestaan. Maatschappelijk en ook politiek is daar ook nooit discussie over geweest. In 2016 startte CAN een procedure tegen de Staat over die rookruimten. De Rechtbank Den Haag stelde CAN in het ongelijk. Maar het Hof Den Haag oordeelde in februari 2018 dat rookruimten niet waren toegestaan. De Staat heeft tegen die uitspraak cassatie ingesteld. Maar door deze uitspraak is de discussie over rookruimten losgebarsten. Waarop staatsecretaris Blokhuis aangaf rookruimten in de horeca per 2020 te willen sluiten. Vooral KHN, maar ook VNPF en o.a. de VVEM hebben gesprekken gevoerd met het ministerie. Deze gesprekken hebben ertoe geleid dat in het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat rookruimten pas met ingang van 1 juli 2022 worden verboden. De Hoge Raad-uitspraak van vandaag doorkruist nu die afspraak. 

In vogelvlucht
Nationaal Preventieakkoord en rookruimten. 
In het Nationaal Preventieakkoord hebben overheid en allerlei maatschappelijke partijen afspraken gemaakt o.a. over roken. In dat Nationaal Preventieakkoord stond dat rookruimten in de horeca, (semi) publieke gebouwen en openbare gebouwen met ingang van 1 juli 2022 per wet worden verboden.

Hoge Raad en rookruimten
Sinds 1 juli 2008 geldt in Nederland een uitzondering op het rookverbod voor speciaal aangewezen rookruimten. CAN spande een zaak tegen de Staat aan tegen deze uitzondering. CAN is van mening dat de uitzondering die de wet mogelijk maakt in strijd is met het WHO-Kaderverdrag. Dit verdrag houdt in dat de ondertekenaars, waaronder Nederland, effectieve maatregelen moeten nemen tegen blootstelling aan tabaksrook in onder andere publieke gelegenheden.

Oordeel van het Hof
De rechtbank wees de claim van CAN in eerste instantie af. Maar in hoger beroep bepaalde het Hof dat de uitzondering op rookruimten in de horeca onverbindend en onrechtmatig is. De Staat ging op haar beurt weer in cassatie bij de Hoge Raad, dat is de hoogste rechter in Nederland.

Advies advocaat-generaal aan Hoge Raad
In deze zaak is door de advocaat-generaal op 17 mei 2019 aan de Hoge Raad geadviseerd dat de uitspraak van het Hof in 2018 gehandhaafd kan blijven. Adviezen van advocaten-generaal zijn onafhankelijk van overheid of Openbaar Ministerie. Een advies hoeft dus door de Hoge Raad niet opgevolgd te worden. In de praktijk gebeurt dat vaak wel en is nu ook weer gebeurd. 

Geldt dit verbod dan alleen voor de horeca?
Ja, de uitspraak van het Hof gaat namelijk alleen over rookruimten in de horeca. Daar worden rookruimten bij VNPF-leden ook toe gerekend.Rookruimten in bijvoorbeeld overheidsgebouwen zijn in die uitspraak buiten beschouwing gelaten en blijven dan (vooralsnog) wel legaal.