Opinie: wetenschappers kritisch over advies Raad voor Cultuur inzake ongewenst gedrag

7 juli 2022

De aangedragen adviezen van de Raad voor Cultuur om grensoverschrijdend gedrag aan te pakken getuigt van een naïef begrip van macht, stellen zes wetenschappers.

  • Zie hier onze eerdere berichtgeving hierover.

Vorige week bracht de adviescommissie Grensoverschrijdend gedrag, aangesteld door de Raad voor Cultuur, haar rapport Over de Grens uit. De Adviescommissie benoemt meerdere risicofactoren voor grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector. Bijvoorbeeld de macht van zogenoemde ‘poortwachters’ die schaarse banen en opdrachten verdelen onder vaak jonge mensen. Juist tijdelijke krachten lopen het risico de kans op een volgende opdracht te zien vervliegen als zij grensoverschrijdend gedrag aankaarten en zo draait de machine door.

Waar baanonzekerheid en flexibiliteit de onderlinge relaties vormgeven is er dus een grote kans op grensoverschrijdend gedrag en grote kans dat het niet gemeld wordt. De rapporteurs vermoeden dan ook dat het aantal officiële klachten het topje van de ijsberg is. Dit zijn herkenbare observaties voor ondergetekenden die aan universiteiten in Nederland en België werken en werkten. Wij zijn getuige geweest van grensoverschrijdend gedrag dat niet gemeld werd, of waar na melding geen sancties volgden. Ook op universiteiten is de ‘flexibele schil’ groot, zijn de hiërarchieën sterk en zeven van de tien keer is de professor – die deuren kan openen, maar ook dicht kan houden – nog altijd man.

‘Open gesprek’
Daarom keken wij reikhalzend uit naar de adviezen die de adviescommissie voor deze problemen aandraagt. Wij lezen betere klachtenprocedures, bereikbaarheid van vertrouwenspersonen, en het bespreekbaar maken van machtsverhoudingen door middel van „een open gesprek” op de werkvloer. Dat laatste deed ons van onze stoel vallen. Het staat namelijk haaks op de door de adviescommissie gemaakte analyse. Bovendien, geloven in een eerlijke uitkomst van ‘open gesprekken’ in zeer hiërarchische en precaire situaties, getuigt van een naïef en eendimensionaal idee van macht.

Het wordt erger. De Raad ziet twee vormen van grensoverschrijdend gedrag: juridische onwettelijk gedrag en gedrag dat de sociale onveiligheid betreft. Het tweede is volgens het rapport "subjectief en gaat over de beleving van het slachtoffer”. Hiermee suggereert de adviescommissie grensoverschrijdend gedrag te zien als een communicatieprobleem: een kwestie van verschillende interpretaties. "Iemand kan zich onbewust schuldig maken aan ongewenst gedrag. Dit verklaart waarom de ervaringen van mensen over een en dezelfde situatie zo uiteen kunnen lopen." Deze opvatting van grensoverschrijdend gedrag wordt tegengesproken door sociaalwetenschappelijk onderzoek naar machtsmisbruik op de werkvloer.

Machtsuitoefening en -misbruik kennen verschillende verschijningsvormen, bijvoorbeeld verbaal geweld – schreeuwen, iemand verbaal in een hoek duwen – maar ook uitnodigen voor drankjes, opmerkingen over uiterlijk, de privéwereld binnen dringen, dwingen tot seksuele handelingen. Het richt zich vaak op ondergeschikten en bovendien zijn de slachtoffers meestal vrouwen. Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn mannen overwegend daders, zelden het slachtoffer.

Meerkoppig monster
Onderzoek na onderzoek laat zien dat machtsmisbruik niet gaat over communicatieproblemen. Daders weten heel goed waar ze mee bezig zijn, ook als ze zich beroepen op een gebrek aan kennis: ‘ik wist niet dat dit zo overkwam’ en ‘ik ben ervan geschrokken’. Recent onderzoek laat zelfs zien dat grensoverschrijdend gedrag heel bewust en selectief wordt ingezet. Het is geen ‘grijs gebied’, het is een strategie. Het is vrijwel altijd gericht op een collega die hiërarchisch lager staat en niet terug kan slaan. Mai Spijkers mishandelde zijn personeel emotioneel, niet zijn sterauteurs.

Macht is niet eendimensionaal, het is een meerkoppig monster waar een slachtoffer het tegen op moet nemen. Naast gevoelens van schaamte, zelftwijfel, is er angst voor vergelding en dat maakt dat een open gesprek niet bestaat. Onlangs verdedigde gelauwerd schrijver Connie Palmen de uitgever over wie zestien ex-werknemers horrorverhalen vertelden als „zorgzamer en trouwer dan wie dan ook”. Op institutioneel niveau staan de belangen van het instituut voorop. Dit leidt ertoe dat het beschermen van de reputatie van de dader en het instituut voorrang krijgt. Bovendien wordt melders geregeld gevraagd om geheimhouding, want wat als de beschuldigingen vals zijn? Nederlands en internationaal juridisch onderzoek wijst echter uit dat maar rond 5 procent van aangiftes tegen al het seksueel grensoverschrijdend gedrag in het algemeen vals zijn.

Transparantie
Een goed gesprek is een open gesprek, vanuit gelijkwaardigheid. De voorwaarden voor zo’n goed gesprek ontbreken in hiërarchische instituten gekenmerkt door baanonzekerheid. Het station van ‘een goed gesprek’ zijn we allang gepasseerd. Grensoverschrijdend gedrag moet daarom in eerste instantie als machtsmisbruik begrepen worden. ‘Tegenspraak’, ‘socratische dialogen’ en ‘geweldloze communicatie’ over gedeelde waarden tussen ongelijken met ongelijke institutionele (machts)posities zijn daarom een heilloze weg.

Het is ons een raadsel waarom een naïef idee van macht weerklank vindt in het advies van de adviescommissie Grensoverschrijdend gedrag. Laten we elkaar niet wijsmaken dat wangedrag een communicatieprobleempje is. In plaats van ‘goede gesprekken’ tussen individuen roepen wij instituten op tot structurele ingrepen: volledige transparantie over aantallen klachten, het aantal doorgelopen procedures, over verloop van personeel en over een divers aannamebeleid vallen hieronder. Tevens bieden transparante procedures, sancties en een ondertekend gedragsprotocol voldoende juridisch houvast om consequenties aan wangedrag te koppelen.

Over de afzenders
Angelique van Dam (bestuurskundige en socioloog, Erasmus Universiteit Rotterdam) Charlotte Dwyer (cultuurwetenschapper, werkte voor de UvA, EUR en UU) Margriet van Heesch (cultuurwetenschapper, UvA) Maja Hertoghs (antropoloog, UvA) Irene van Oorschot (socioloog, KU Leuven) Patricia de Vries (cultuurwetenschapper, werkte voor Maastricht Universiteit).