‘Investeer in ontwikkeling ambitieuze, getalenteerde popmuzikanten’

28 juni 2021

Talentontwikkeling van muzikanten staat onder druk. Steun aan de Popnota zal zowel het toekomstperspectief als het potentieel van popmuziek versterken, betoogt Frank Kimenai.

  • Lees hier de input van de VNPF voor het Nota-overleg op maandag 28 juni.
  • Lees hier de input van BAM!
  • Lees hier de input van Ntb/Kunstenbond | VCTN | Sena Performers.

"Op 28 juni bespreekt de Tweede Kamer de eerste Nederlandse Popnota. De nota, geschreven door SP-Kamerlid Peter Kwint, draagt de pakkende titel Naar Vore, naar een voetballied van popband De Raggende Mannen over een te duur betaalde spits die te weinig inzet toont. Dat de Popnota uitgerekend tijdens het EK-voetbal wordt besproken is toeval, maar het clichébeeld van die dure, luie spits spreekt tot de verbeelding.

Ook in de popmuziek kennen we zulke types: de knappe, goed betaalde gitarist die per privéjet de wereld over reist of de jonge rapper die meer auto’s heeft dan het Autotron in Rosmalen. We kijken er allemaal met enige jaloezie naar. Maar het beeld dat ze oproepen, is onterecht en gaat volledig voorbij aan de langdurige investering van muzikanten in hun carrièreontwikkeling én aan het complexe systeem waarbinnen ze dat kunnen doen.

Want net zoals het systeem achter de keukenkraan ervoor zorgt dat je schoon water hebt zodra je deze openzet, zorgt dit systeem van boekers, labels, managers, zalen en door en door gemotiveerde muzikanten en professionals voor goede muziek. Zodra je de radio aanzet, een festivalweide op stapt of je TikTok-app opent. En het is precies dit systeem dat zwaar onder druk staat.

Structurele problemen
Natuurlijk, het systeem staat onder druk vanwege de coronacrisis, maar ook daarvoor kraakte het al in haar voegen, zoals omschreven in het rapport De Staat van de Nederlandse Popmuziek. Het rapport beschrijft structurele problemen, zoals de zwakke inkomenspositie van makers (gemiddeld krap 17 duizend euro bruto per jaar), ondersubsidiëring (slechts 8,2 procent van het budget van het Fonds Podiumkunsten gaat naar popmuziek), scheve machtsverhoudingen tussen grote bedrijven en makers en de afname van speelmogelijkheden op kleine podia. Maar het is ook een sector die jaarlijks meer dan 600 miljoen euro directe omzet genereert, tienduizenden directe en indirecte banen creëert en een enorm economisch en maatschappelijk potentieel heeft.

Om dit potentieel te blijven ontsluiten, moeten we de structurele problemen aanpakken. Dat begint bij de basis van alles: de talentontwikkeling. Net zoals de loopbaan van de superstervoetballer begint bij de F-jes, start de carrière van een popmuzikant in de slaapkamerstudio, op school tijdens muziekles of in een oefenruimte van een jongerencentrum. Popmuziek is laagdrempelig, in Nederland alleen al zijn er zo’n 1,5 miljoen beoefenaars. Niet iedereen die experimenteert met Ableton of een basgitaar om de nek hangt heeft de wil en de vaardigheid om een professionele popmuzikant te worden. Maar een carrièreperspectief bieden aan diegenen die het wel in zich hebben, wordt steeds lastiger.

De verschillende schakels uit de talentontwikkelingsketen hebben het moeilijk. Muziekscholen gaan dicht, muziek in de klas is er nauwelijks nog, kleine podia sluiten en tot wel 70 procent van de mensen in de sector kampt met gezondheidsklachten. Dit gaat direct ten koste van de ontwikkelingsmogelijkheden van die getalenteerde muzikanten. En uiteindelijk ten koste van het culturele, economische en maatschappelijke belang van de sector.

Popnota
Dit is waarom wij de Kamerleden vragen de Popnota te ondersteunen. Om de waarde van deze fijnmazige infrastructuur en die getalenteerde makers te erkennen en hierin te investeren. De sector met financiële middelen en slimme beleidsmatige ondersteuning te versterken, toekomstbestendig te maken en het potentieel van de popmuziek verder te ontsluiten. Om zo de economische en maatschappelijke impact te vergroten en toekomstperspectief te bieden aan getalenteerde en ambitieuze muzikanten om de volgende Kensington, Eefje de Visser, Altin Gün, Ronnie Flex of Davina Michelle te worden. Zodat wij met z’n allen, zij het ietwat jaloers, kunnen meezingen met hun laatste hit."

Frank Kimenai is voorzitter van POPnl, het nationale samenwerkingsverband van de provinciale en grootstedelijke popkoepels. Daarnaast doet hij onderzoek naar de veerkracht van de Nederlandse popmuzieksector aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.