Achtergrond: alle seinen staan op groen voor een nieuw kabinet om de arbeidsmarkt te hervormen

2 september 2021

Hervorming van de arbeidsmarkt is een van de belangrijke opgaven waar het nieuwe kabinet mee aan de slag mag. 

  • Eindrapport van de Commissie Regulering van Werk (Commissie-Borstlap). Deze commissie heeft de werking van de huidige arbeidsmarkt onderzocht. En is in dat onderzoek nagegaan in hoeverre de regels die in Nederland gelden rondom het verrichten van werk nu en in de toekomst nog leiden tot de gewenste uitkomsten. Voor werkenden, bedrijven en de samenleving als geheel.
  • Download hier 'Deel 1 'In wat voor land willen wij werken?''
  • Download hier 'Deel 2 'In wat voor land willen wij werken?''
  • Download hier 'Deel 3 'In wat voor land willen wij werken?''
  • Download hier 'Deel 4 'In wat voor land willen wij werken?''

De commissie-Borstlap bracht hier in januari 2020 advies over uit. Sindsdien bleef het een tijd stil, totdat vakbonden en werkgevers binnen de SER in juni 2021 een rapport presenteerden. In navolging van de commissie-Borstlap stellen zij voor om de kloof tussen ‘flex’ en ‘vast’ op de arbeidsmarkt te verkleinen. Hoe kijkt Hans Borstlap naar dit akkoord, wat verwacht hij van de uitwerking ervan, en welke plaats moet ontwikkeling van werkenden daarin hebben? Hij vertelt het in dit eerste deel van een interview met het CAOP.

‘Als er niets verandert op de arbeidsmarkt, dreigen we ons welvaartsniveau te verliezen.’ Dat was de alarmerende boodschap van de commissie Regulering van werk (commissie-Borstlap) begin 2020. De commissie signaleert in haar eindrapport een tweedeling op de arbeidsmarkt tussen werkenden met een vast contract en werkenden die een flexibel contract hebben of zzp’er zijn. Deze tweedeling werkt door in de samenleving. Zo kan onzekerheid over werk en inkomen negatieve effecten hebben op iemands gezondheid en levensduur. Er zijn ook negatieve gevolgen voor de economie. Want flexwerkers investeren minder in hun ontwikkeling dan mensen in vaste dienst, terwijl in de snel veranderende wereldeconomie duurzame ontwikkeling juist heel belangrijk is. Alleen daarmee kunnen we onze productiviteit en dus ons welvaartsniveau op peil houden.

Reacties voor en tijdens de coronacrisis
Hans Borstlap licht de voorstellen van zijn commissie toe: ‘In ons rapport stellen we maatregelen voor om het aantal flexwerkers te verkleinen, bij te dragen aan een gelijker speelveld voor iedereen op de arbeidsmarkt en te investeren in levenslang ontwikkelen. Er zijn nieuwe regels nodig op het gebied van arbeidsrecht, sociale zekerheid, fiscaliteit en onderwijs. Na de verschijning van het rapport is gebleken dat deze conclusie breed wordt gedeeld. Dat is belangrijk, want als je de arbeidsmarkt wilt hervormen, moet je een gemeenschappelijk startpunt hebben.’

Begin 2020 is er veel aandacht voor het adviesrapport ‘In wat voor land willen wij werken?’. Borstlap wordt vaak uitgenodigd om erover te komen spreken. Maar dan breekt opeens de coronacrisis uit. ‘We waren bang dat ons rapport in de vergetelheid zou raken’, zegt de commissievoorzitter, ‘maar het tegenovergestelde bleek het geval. De coronacrisis heeft juist geholpen om te laten zien dat er echt een hervorming nodig is. De flexkrachten en zzp’ers kwamen in deze crisis als eerste in de problemen door de coronacrisis en zij moesten een beroep doen op de steunmaatregelen. Ik werd gebeld door mensen uit regeringskringen die zeiden: ‘De problemen die jullie in jullie rapport aanwijzen, blijken nu in de praktijk.’ Nog steeds merk ik dat er veel belangstelling is voor ons advies.’

Ook SER adviseert gelijker speelveld voor werkenden
Ruim een jaar na het rapport van de commissie-Borstlap kwamen sociale partners in de SER met een advies over de toekomst van de arbeidsmarkt. Ze adviseren politieke partijen in de kabinetsformatie om flexwerk te beperken. Nulurencontracten moeten verdwijnen, uitzendkrachten mogen slechts beperkt worden ingezet, voor zzp’ers moet er een minimumtarief komen van €35,- per uur en er moet een arbeidsongeschiktheidsverzekering komen voor alle werkenden. Daarnaast moeten werkgevers meer flexibiliteit krijgen bij de inzet van werknemers met een vast contract. Het voorstel is dat ze bij slechte bedrijfseconomische omstandigheden hun werknemers tot 20% minder kunnen laten werken met behoud van loon.

Het is duidelijk dat de SER zich heeft laten inspireren door de voorstellen van de commissie-Borstlap. Hans Borstlap noemde het rapport bij de NOS daarom een ‘feest van herkenning’. Wat verwacht hij van de uitwerking? Wordt dat ook een feest?

‘Er staan heel veel seinen op groen. We weten natuurlijk nog niet welke partijen tot de regering zullen toetreden, maar als ik het partijprogramma lees van centrumlinkse en centrumrechtse partijen, dan onderschrijven ze eigenlijk allemaal de analyse in ons rapport. En nu hebben de sociale partners zich daarbij aangesloten. Dus er is een grote gedeelde overeenstemming om het achterstallig onderhoud op de arbeidsmarkt nu met voorrang aan te pakken. Vanwege dit brede draagvlak denk ik dat de politici er verstandig aan doen op korte termijn werk te maken van de adviezen. Er is een lange weg te gaan, dus dat zal een meerjarig traject worden. Maar je moet er nu wel mee beginnen.’

In het SER-advies wordt het vaste contract flexibeler, maar dit type contract wordt nog steeds als de standaard gezien. Is dat wenselijk?

‘Voor structureel werk is een vast contract verreweg het beste. Dus ik begrijp het uitgangspunt van de SER. Maar wij zeggen wel: het standaardcontract moet wendbaarder worden. Dat zegt de SER nu ook. Als de economische omstandigheden daar aanleiding toe geven, moet een werkgever 20% van het contract kunnen beperken. Uiteindelijk gaat het erom dat de balans tussen zekerheid en wendbaarheid evenwichtiger en socialer verdeeld is over werkenden met een vast contract en werkenden met flexcontracten. Dat is het gelijker speelveld op de arbeidsmarkt waarvoor wij pleiten in ons rapport, en dat ik nu terugzie in het advies van de SER. Daar ben ik blij mee.’

Meer ruimte voor ontwikkeling
CAOP-directeur arbeidsmarkt Patrick Banis is positief over het SER-advies, maar vindt ook dat sociale partners meer verantwoordelijkheid mogen nemen voor de duurzame ontwikkeling van werkenden. Dat schrijft hij in zijn blog van juni 2021. Volgens hem zouden werkgevers hun werknemers tijdens een economische crisis niet vaker naar huis moeten sturen, maar de vrijgekomen tijd moeten gebruiken voor scholing en ontwikkeling. Daar is Hans Borstlap het mee eens. ‘Je kunt het voorstel voor meer wendbaarheid combineren met het voorstel voor de individuele leerrekening (het individuele budget waarmee mensen levenslang aan hun vaardigheden kunnen werken). Als iemand bijvoorbeeld tijdelijk een dag minder werkt omdat het contract met 20% is beperkt, dan kan hij die vrijgekomen dag gebruiken om te werken aan zijn vaardigheden. Het geld daarvoor komt van de individuele leerrekening.’

In het voorstel van de SER worden werknemers die tijdelijk 20% minder werken, doorbetaald vanuit een fonds van de overheid. Patrick Banis denkt dat sociale partners deze loondoorbetaling ook zelf zouden moeten kunnen opvangen via de WW-fondsen. Hoe denkt u hierover?

‘De kosten worden nu inderdaad afgewenteld op een overheidsfonds en dat kan beter. Maar ik zeg wel: het begin is gemaakt en als de sociale partners en de politiek daar nog eens goed naar kijken, zullen ze echt wel tot een werkwijze komen waar iedereen gelukkig mee wordt. Mij gaat het nu om de doorbraak die bereikt is door dit SER-akkoord. Het is echt voor het eerst dat werknemerspartijen zeggen: het standaardcontract is aan vernieuwing toe. Ook is het voor het eerst dat werkgevers zeggen: niet elke flexibiliteit is goed voor het bedrijfsleven en de toekomst van het land. Sterker nog, de arbeidsmarkt is meer in balans als flexkrachten ook meer zekerheid krijgen. Dit is echt een doorbraak waar ik van onder de indruk ben, en daarom vind ik het een historisch akkoord.’